Rechtbank veroordeelt beklaagde voor incident met luchtdrukgeweer
De rechtbank van eerste aanleg Leuven heeft vandaag een beklaagde veroordeeld voor een incident met een luchtdrukgeweer in Keerbergen. Een buurvrouw van de beklaagde raakte in de zomer van 2022 in de nek gewond door een rondvliegend projectiel afgevuurd uit het geweer. De rechtbank acht de beklaagde schuldig aan het toebrengen van onopzettelijke slagen of verwondingen. De rechtbank spreekt over onverantwoord en onveilig gedrag van de beklaagde.
Feiten
De feiten speelden zich af op 10 augustus 2022 in Keerbergen. Het toen 23-jarige slachtoffer was alleen thuis. Rond 10 uur 's ochtends nam ze plaats aan de tafel op het verhoogde terras in de achtertuin van de woning, waar ze woont samen met haar moeder en stiefvader. Het slachtoffer wilde wat studeren en zette achtergrondmuziek op via een muziekbox. Haar hond bevond zich bij haar op het terras.
Het slachtoffer verklaarde aan de politie dat ze omstreeks 10.40 uur een luide knal hoorde en vervolgens ineens niets meer. Alles werd plots wazig, ze voelde zich duizelen en zakte weg in haar stoel. Mogelijk verloor ze op dat moment ook even het bewustzijn. Toen het slachtoffer opnieuw bijkwam, voelde ze een hevige pijn in haar schouder en haar nek. In haar nek merkte ze een bloedende wonde op.
Deze verklaringen van het slachtoffer komen overeen met de getuigenis van een buurvrouw. Deze buur verklaarde omstreeks 10.45 uur vanuit haar keuken een luide knal te horen, die ze omschreef als “een schot van een luchtdrukpistool”.
In de uren na de feiten consulteerde het slachtoffer haar huisarts. Deze arts stelde haar aanvankelijk gerust. Maar omdat de pijn bleef aanhouden, wendde het slachtoffer zich de volgende dag tot de dienst 'spoedgevallen' van het Imelda-ziekenhuis in Bonheiden. Daar werd een schotwonde vastgesteld. Via operatieve weg moest een projectiel uit de nek van het slachtoffer verwijderd worden.
Het projectiel werd later onderzocht door een ballistisch deskundige. Volgens deze deskundige ging het om de restanten van een loden kogeltje, dat wellicht werd afgeschoten met een luchtdrukgeweer. De baan van de kogel kon achteraf worden gereconstrueerd en wees in de richting van het perceel van de beklaagde.
Deze beklaagde woont samen met zijn echtgenote in een nabijgelegen woning. Hoewel het niet om een rechtstreeks aangrenzend perceel gaat, heeft de beklaagde vanop zijn perceel wel een zicht op de achtertuin van de woning van het slachtoffer.
Verder buurtonderzoek leerde dat de beklaagde door verschillende buurtbewoners aanzien wordt als een wat zonderling figuur met een verhoogde gevoeligheid voor geluidsoverlast. De beklaagde kwam hiervoor ook regelmatig zijn beklag doen bij andere buurtbewoners. Enkele buren wisten ook te vertellen dat de beklaagde in het verleden al op vogels had geschoten met een luchtdrukgeweer.
Tussen beklaagde en het gezin van het slachtoffer waren er al langer spanningen. Beklaagde had het moeilijk met het blaffen van de hond van het gezin en met luidruchtige kinderen of jongeren. Het slachtoffer zou kort voor de feiten nog aangesproken zijn door de beklaagde, omdat ze op een avond enkele jongeren had uitgenodigd om te komen zwemmen. Volgens de beklaagde werd er toen bij de jacuzzi te veel lawaai gemaakt.
De beklaagde werd op 12 september 2022 een eerste maal verhoord over de gebeurtenissen van 10 augustus 2022. Hij ontkende er maar iets mee te maken te hebben. Aan dit verhoor ging een huiszoeking in de woning van de beklaagde vooraf. Het resultaat was negatief: er werden op dat moment geen wapens of munitie aangetroffen.
Zo’n 10 maanden later, op 13 juli 2023 iets voor het middaguur, kreeg de politie plots een oproep van een andere buurtbewoner. Deze buur was kort daarvoor opgeschrikt door een luide knal en zag bij het naar buiten kijken dat de beklaagde op zijn dak stond. De beklaagde leek iets te zoeken, maar verliet het dak zonder iets in de hand. Enkele ogenblikken later kwam beklaagde met een dood dier uit de tuin van zijn buur.
De politie begaf zich onmiddellijk ter plaatse en voerde een huiszoeking bij heterdaad uit in de woning van beklaagde. Beklaagde weigerde eerst zijn medewerking te verlenen. Maar uiteindelijk gaf hij toe een luchtdrukgeweer en munitie in zijn slaapkamer verborgen te houden en wees hij de plaats aan waar deze lagen.
Ballistisch onderzoek wees uit dat het projectiel dat het slachtoffer op 10 augustus 2022 in haar nek kreeg, compatibel was met het luchtdrukgeweer dat aangetroffen werd bij beklaagde. Bij een vergelijking van het kogeltje met de munitie aangetroffen tijdens de huiszoeking van 13 juli 2023, kon worden vastgesteld dat er sterke overeenkomsten waren.
Beklaagde gaf hierop aan dat hij het luchtdrukgeweer nog maar pas in zijn bezit zou hebben en dat hij het geweer pas begin 2023 had aangekocht. Navraag bij de leverancier leerde echter dat beklaagde het luchtdrukgeweer al bestelde op 9 juli 2022 en de munitie op 6 augustus 2022. Bijgevolg moet worden aangenomen dat de beklaagde op 10 augustus 2022 over een gebruiksklaar luchtdrukgeweer beschikte.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank van eerste aanleg Leuven verklaart de beklaagde schuldig aan:
- het toebrengen van onopzettelijke slagen of verwondingen. Er is volgens de rechtbank geen bewijs dat beklaagde op 10 augustus 2022 opzettelijk naar het slachtoffer zou hebben geschoten met de intentie om haar te verwonden. Wel staat vast dat de beklaagde minstens zeer onzorgvuldig is geweest door zijn luchtdrukgeweer te gebruiken in een bewoonde omgeving, waardoor hij het slachtoffer in de nek heeft verwond.
- het dragen van niet-vuurwapens, zonder een wettige reden aan te tonen. Het aangetroffen luchtdrukgeweer is op zich geen verboden wapen in België. Het dragen van dit wapen buiten de eigen woning is in de gegeven omstandigheden wel degelijk strafbaar, nu het door beklaagde zonder wettige reden werd aangewend in open lucht en in een bewoonde omgeving waarin er manifest hinder of gevaar voor de buurtbewoners bestond. Beklaagde nam daarbij geen enkele veiligheidsmaatregel in acht. Er waren geen garanties dat de afgeschoten kogels op het eigen terrein van beklaagde zouden blijven.
Voor deze bewezen feiten wordt de beklaagde veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van 12 maanden en een geldboete van 1.600 euro.
Op burgerlijk vlak stelt de rechtbank een geneesheer-deskundige aan die het slachtoffer verder zal onderzoeken. Op basis van deze bevindingen zal de rechtbank in een latere fase uitspraak doen over de burgerlijke vordering van het slachtoffer.
Motivering rechtbank
De rechtbank heeft het in haar motivering over verontrustende feiten, die blijk geven van een gebrekkig normbesef. De beklaagde vertoont een sterke neiging tot eigengereid handelen. Zijn houding ten aanzien van anderen geldt als onverdraagzaam, manipulatief en leugenachtig. Bij momenten stelt beklaagde ook onverantwoord en onveilig gedrag. Daardoor maakt beklaagde een zeer onvoorspelbare indruk en vormt hij een reëel gevaar voor zijn omgeving.
Voorts hekelt de rechtbank het feit dat de beklaagde minstens tweemaal heeft gelogen in zijn verklaringen aan de politie. Een eerste maal ontkende de beklaagde naar aanleiding van het incident van 10 augustus 2022 in het bezit te zijn van een luchtdrukgeweer. Een tweede keer loog hij door op 13 juli 2023 te verklaren dat het aangetroffen luchtdrukgeweer pas begin 2023 zou zijn aangekocht.
De rechtbank oordeelt daarom dat een krachtig signaal nodig is om de beklaagde tot het inzicht te brengen dat zijn handelswijze absoluut niet door de beugel kan.