Persbericht - Twee beklaagden schuldig aan extreem geweld tegen zwakbegaafde jongen
De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen (afdeling Oudenaarde) heeft twee beklaagden uit regio Zottegem schuldig bevonden aan zeer ernstige slagen met voorbedachtheid aan een zwakbegaafde jongen, evenals aan het filmen en streamen van dit extreme geweld. De eerste beklaagde is ook schuldig aan zedenfeiten ten aanzien van een kwetsbare minderjarige. De eerste beklaagde wordt geïnterneerd, de tweede beklaagde krijgt een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan de helft met probatie-uitstel.
De feiten – extreem geweld
De eerste beklaagde heeft een zwakbegaafde jongen met voorbedachtheid zeer ernstig geslagen, en dit meerdere keren na elkaar en op diverse locaties. Hoewel de tweede beklaagde geen slagen heeft gegeven, was hij bij alle feiten aanwezig. Bovendien hebben beide beklaagden het extreme geweld bewust gefilmd en gestreamed.
De feiten – zedenfeiten
De eerste beklaagde heeft online contact gezocht met een kwetsbare minderjarige die in een instelling verbleef. Uiteindelijk sprak de beklaagde met haar af in Limburg. Er vond seksueel getint contact plaats, waarbij sprake is van poging tot verkrachting. Hierna nam de kwetsbare minderjarige zelf contact op met haar begeleiders, waarna de politie haar kwam ophalen. Deze feiten vonden plaats in de woning van de tweede beklaagde.
Strafmaat
De rechtbank heeft beslist om de eerste beklaagde te interneren voor alle hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank hield bij deze beslissing rekening met de psychiatrische verslagen. Daaruit blijkt dat de eerste beklaagde aan een ernstige geestesstoornis lijdt, waardoor er gevaar bestaat op recidief gedrag.
De rechtbank heeft de tweede beklaagde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan de helft met probatie-uitstel. Hoewel de tweede beklaagde geen slagen heeft uitgedeeld, beschouwt de rechtbank hem als mededader. Hij heeft bewust bijgedragen aan het kader waarin de feiten konden plaatsvinden en heeft de feiten ook bewust gefilmd en gestreamed.
Hoewel de tweede beklaagde ook mentaal beperkt is, is er geen sprake van een geestesstoornis in de zin van de Interneringswet. De objectieve ernst van de feiten en het ongunstig strafverleden van de tweede beklaagde hebben geleid tot de opgelegde bestraffing.
Aan het slachtoffer van de slagen (en zijn bewindvoerder) wordt een voorlopige vergoeding van 2.500 euro toegekend. Er wordt ook een deskundige aangesteld om zijn schade nader te beschrijven, zodat later een definitieve schadevergoeding kan worden bepaald.