Hof van beroep Gent – wrakingsverzoeken drugszaak Kvira Rochem (Samba) ongegrond verklaard
De eerste kamer van het hof van beroep te Gent heeft uitspraak gedaan in de 11 wrakingsverzoeken die waren neergelegd in het dossier ‘SAMBA’. In zoverre gesteund op de feiten die zich hebben voorgedaan vóór de zitting van 18 september 2025 werden de wrakingsverzoeken niet alleen laattijdig verklaard, maar ook ongegrond. In zoverre gesteund op de zitting van 18 september 2025 en de incidenten die zich daar hebben voorgedaan werden de wrakingsverzoeken ongegrond verklaard.
Motivering hof van beroep
De belangrijkste overwegingen van het hof kunnen als volgt worden samengevat.
Uitvoerbare beslissing
Wanneer een rechter in een tussenvonnis of op het zittingsblad een uitvoerbare beslissing neemt, kan deze beslissing niet worden aangevochten via een wrakingsprocedure. Concreet heeft de rechter beslist dat:
- er geen reden bestaat om in te gaan op de vraag van bepaalde partijen om het dossier af te splitsen;
- er in het kader van de veiligheid geen tafels of stopcontacten kunnen worden voorzien;
- over de tussenvorderingen niet afzonderlijk zal worden geoordeeld, maar wel over het geheel in één enkel vonnis.
Partijen kunnen deze uitvoerbare beslissingen betreuren, en ze mogen ze onbegrijpelijk, oneerlijk en/of onwettig vinden, maar ze moeten die in dat geval aanvechten in hoger beroep. Partijen hebben er zich echter naar te schikken ten overstaan van de rechtbank die ze heeft uitgesproken.
Nieuw overtuigingsstuk
Op de zitting van 15 september 2025 was enkel één bijkomende conclusietermijn verleend aan de verdediging om te concluderen over een nieuw overtuigingsstuk dat aan het dossier was toegevoegd. Voor verschillende beklaagden waren echter op 17 september 2025 conclusies neergelegd waarin een aantal (andere) preliminaire verzoeken werden geformuleerd.
De rechter beslist volledig soeverein of er aanleiding bestaat om eerst tussenvorderingen te onderzoeken en een tussenvonnis uit te spreken dan wel of, rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak, over het geheel van de vorderingen en vragen in één enkel vonnis uitspraak moet worden gedaan. Dat de rechtbank niet eerst de preliminaire vorderingen van de verdediging heeft willen behandelen, is dus geen reden tot wraking.
Ordentelijk procesverloop
De rechter heeft door te beslissen om de advocaten over al hun verweermiddelen tegelijkertijd te laten pleiten (na de vordering van het openbaar ministerie) enkel een ordentelijk procesverloop en een goede rechtsbedeling binnen een redelijke termijn nagestreefd. Dit is één van de grondrechten van de beklaagden. Dit is ook de wettelijke taak van de rechter. De rechter heeft meermaals benadrukt dat alle partijen en advocaten na de vordering van het openbaar ministerie ruimschoots de tijd zouden krijgen voor hun pleidooi.
Leiding zitting
De voorzitter heeft de leiding over de zitting en beslist soeverein welke partij wanneer aan het woord komt.
De raadsman van één van de beklaagden heeft zich niet willen schikken naar de beslissingen van de rechtbank. Hij heeft meermaals het woord gevraagd en afgedwongen, doch niet gekregen omdat het openbaar ministerie aan het woord was.
Deze raadsman (die nog niet beschikte over het spreekrecht) was op dat moment slechts een ‘toehoorder’ in de zaal en mocht de zitting niet verstoren. Dit heeft hij wél gedaan door het woord te blijven vragen/opeisen (waartoe hij niet gerechtigd was) en voor zijn beurt te willen spreken.
Vermits deze raadsman bleef volharden en ook de tussenkomst van de stafhouder geen soelaas kon bieden, liet de voorzitter hem terecht uit de zittingszaal zetten. De voorzitter heeft een wettelijke ordemaatregel genomen en de zitting geleid vanuit een (absoluut noodzakelijk) streven naar efficiëntie (wakend over de redelijke termijn).
Alles wat er zich nadien in (en buiten) de zittingszaal heeft afgespeeld na het verwijderen van deze raadsman kan de rechter niet worden verweten, doch blijft uitsluitend voor rekening van de actoren in kwestie die zich ook te gedragen hebben naar de wet.
Dat de rechter niet heeft kunnen vermijden dat bepaalde advocaten er een ‘spektakelproces’ van willen/wilden maken, betekent geenszins dat hij niet meer onafhankelijk en onpartijdig kan zetelen in het dossier en toont evenmin aan dat er sprake is van een hoge graad van vijandschap.
Uitgelokt tumult
De zitting van 18 september 2025 heeft - zo blijkt uit de stukken - geleid tot publieke/journalistieke verontwaardiging. Doch deze verontwaardiging is enkel en alleen het gevolg van het door bepaalde advocaten ‘uitgelokt tumult’. Dit impliceert dus niet dat er bij de publieke opinie gewettigde twijfel bestaat dat de rechter niet meer in staat is op onafhankelijke en onpartijdige wijze uitspraak te doen in dit dossier.
Kennelijk onontvankelijk / kennelijk ongegrond
De wrakingsverzoeken zijn niet kennelijk onontvankelijk derwijze dat de rechtbank de behandeling van de zaak niet had moeten schorsen.
De vraag of de wrakingsverzoeken al dan niet kennelijk ongegrond zijn, komt aan bod op de zitting van 19 februari 2026. Dan zal worden geoordeeld over de door het openbaar ministerie gevorderde geldboete.