Recht van antwoord politierechtbank West-Vlaanderen - afdeling Veurne

09/10/2024

Onderstaande tekst is een reactie op het opiniestuk “De bestraffing van bestuurders die anderen in gevaar brengen, mag geen loterij zijn. Het is het wel” dat verscheen in Het Nieuwsblad van 8 oktober 2024.

De titel van dit opiniestuk verwijst naar het vonnis van 7 oktober 2024 van de politierechtbank in Veurne. Dit vonnis bekrachtigde via juridische argumenten dat een verkeersbord dat ondersteboven hangt (een gevolg van boerenprotest) geen bindende kracht heeft.  

De auteur beweert in zijn opiniestuk dat er geen wettelijke bepaling is hoe een verkeersbord moet hangen. Volgens de auteur volstaat het dat een verkeersbord alleen duidelijk zichtbaar moet zijn.

De auteur is hierin echter manifest fout. Het is wel degelijk wettelijk geregeld hoe een verkeersbord eruit moet zien en hoe het geplaatst moet worden. Meer bepaald is dit vastgelegd bij Koninklijk Besluit van 1 december 1975 en het ministerieel uitvoeringsbesluit van 11 oktober 1976. Iedereen kan dit eenvoudig nalezen op www.vlaanderen.be.

Het vonnis van 7 oktober 2024 van de politierechtbank Veurne stelt uitdrukkelijk vast dat het verkeersbord niet overeenkomstig dit KB van 1 december 1975 geplaatst werd.

De politierechtbank stelde over dit vonnis ook een persbericht op. Hierin werd het volgende vermeld: “De rechtbank nam dan ook aan dat het desbetreffende verkeersbord op de dag van de overtreding niet was aangebracht overeenkomstig de voorschriften van de wegcode.”

Het doet ons als politierechtbank besluiten dat de auteur van dit opiniestuk het persbericht noch het vonnis heeft gelezen.

Daarnaast beweert de auteur in hetzelfde opiniestuk dat de politierechtbank in Veurne in haar vonnis meeging in de smoes van de verdediging, met name dat de beklaagde niet wist dat hij in een bebouwde kom reed. Het vonnis toont echter ondubbelzinnig aan dat de rechtbank haar beslissing louter baseerde op de niet-bindende kracht van een foutief opgehangen verkeersbord. Dat is immers het enige juridische element dat hier van tel was: een verkeersbord is bindend, of het is dit niet.

De rechtbank heeft zich dus absoluut niet uitgesproken over de ernst van het gevoerde verweer door de advocaat van de beklaagde. Opnieuw blijkt de auteur zijn opinie over dit vonnis te geven, zonder het te hebben lezen.

De rechtbank stelt daarnaast vast dat geen enkele journalist aanwezig was tijdens de behandeling van deze zaak. De auteur heeft ook geen aanvullende informatie ingewonnen bij de persmagistraat of persattaché van de rechtbank, noch in het door de rechtbank uitgestuurde persbericht.

Als politierechtbank betreuren we het dat onze geloofwaardigheid en onafhankelijkheid op deze manier op een onverantwoorde wijze wordt beschadigd.