Twee personen veroordeeld voor inbreuken op de Wapenwet

05/03/2025

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge heeft twee personen veroordeeld voor overtredingen op de Wapenwet. De andere tenlasteleggingen werden door de rechtbank onontvankelijk verklaard.

De bewezen feiten
Op 29 maart 2019 waren er huiszoekingen bij verschillende beklaagden. Er werden verschillende automatische machinepistolen en geweren gevonden. Op 27 juni 2019 waren er nieuwe huiszoekingen bij de tweede en de zesde beklaagde, waarbij talrijke wapens en munitie in beslag werden genomen.
De huiszoekingen kaderden in een onderzoek naar internationale wapenhandel. De beklaagden wezen tijdens hun ondervraging dan weer naar hun passie en interesse in wapens en omschreven de feiten als een uit de hand gelopen hobby.

Tenlasteleggingen
Zes beklaagden moesten zich voor de rechtbank verantwoorden voor diverse tenlasteleggingen:

  • Bezit en vervoer van een niet nader te bepalen hoeveelheid verboden wapens (alle beklaagden);
  • Bezit van een niet nader te bepalen hoeveelheid vergunningsplichtige wapens zonder over een vergunning te beschikken (alle beklaagden);
  • Verkopen van een niet nader te bepalen hoeveelheid verboden wapens (1e t.e.m. 5e beklaagde);
  • Verkopen van een niet nader te bepalen hoeveelheid vergunningsplichtige wapens aan personen zonder wettelijke vergunning (1e t.e.m. 5e beklaagde);
  • Bezit en onwettige bewaring door een erkend verzamelaar van automatische vuurwapens zonder de slagpin te hebben verwijderd zodat ze niet definitief geneutraliseerd waren (1e en 2e beklaagde);
  • Het aanleggen van meer dan vijf vergunningsplichtige vuurwapens zonder het naleven van de veiligheidsvoorwaarden (1e en 2e beklaagde).

Beslissing rechtbank
De rechtbank heeft de tenlastelegging van het bezit en onwettige bewaring door een erkend verzamelaar van automatische vuurwapens zonder de slagpin te hebben verwijderd zodat ze niet definitief geneutraliseerd waren alsook de tenlastelegging van het aanleggen van meer dan vijf vergunningsplichtige vuurwapens zonder het naleven van de veiligheidsvoorwaarden door de eerste en de tweede beklaagde bewezen geacht.

De rechtbank hield voor de strafmaat onder meer rekening met volgende elementen:

  • de aard en de ernst van de feiten, en de omstandigheden waarin deze werden gepleegd;
  • het gegeven dat beide beklaagden moeten beseffen dat de Wapenwet dient om het potentiële gevaar voor de openbare veiligheid te garanderen;
  • het gunstig strafverleden van de beklaagden;
  • de overschrijding van de redelijke termijn (sinds de eerste verontrusting is ruim 5,5 jaar verstreken en het onderzoek kende een uitzonderlijk traag verloop).

De eerste beklaagde werd veroordeeld tot een boete van 8 000 euro, waarvan 7 200 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar. De tweede beklaagde werd veroordeeld tot een boete van 20 000 euro, waarvan 18 000 met uitstel voor een termijn van 3 jaar.

De strafvorderingen gebaseerd op de overige tenlasteleggingen (en dus ook alle strafvorderingen tegen de derde, vierde, vijfde en zesde beklaagde) werden onontvankelijk verklaard, onder meer op grond van de volgende redenen:

  • Elkeen die vervolgd wordt, heeft het recht om op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging. Dit vereist precieze informatie en is slechts een toepassing van het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging.
  • Het strafdossier maakt het niet mogelijk om met voldoende zekerheid te bepalen op welke specifieke elementen het openbaar ministerie deze tenlasteleggingen mogelijkerwijze steunt.
  • Het openbaar ministerie heeft ondanks het verzoek tijdens de inleidingszitting geen schriftelijke verduidelijking gegeven over de tenlasteleggingen. Het openbaar ministerie heeft er zich toe beperkt om te verwijzen naar het syntheseproces-verbaal in het strafdossier.
  • Zowel de rechtbank als de verdediging van de beklaagden blijven in die omstandigheden in het ongewisse voor welke precieze feiten het openbaar ministerie de strafvordering heeft ingesteld en op welke dossierelementen de voormelde tenlasteleggingen precies gesteund zijn.