Onthaalmoeder schuldig verklaard aan onopzettelijke slagen of verwondingen

26/06/2025

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper heeft een onthaalmoeder schuldig verklaard aan onopzettelijke slagen of verwondingen. De rechtbank heeft haar wel de opschorting van uitspraak van de veroordeling verleend gedurende een termijn van drie jaar. Aan de burgerlijke partijen moet ze een totale schadevergoeding van 12.506,91 euro en een morele schadevergoeding van 3.139,54 euro betalen.

Feiten

Op 24 mei 2022 doet een jonge moeder aangifte bij de politie wegens onopzettelijke slagen en verwondingen ten aanzien van haar zoon. De baby - op het moment van de feiten 9 maanden oud – gaat sinds januari 2022 naar een kinderdagverblijf in Langemark.

Haar zoontje had op 19 mei 2022 een stoel op zijn hoofdje gekregen. De onthaalmoeder was op dat moment in het privé-gedeelte van haar woning, en was net als een medewerkster dus niet in de betrokken ruimte aanwezig. Hoewel de baby geen uiterlijke verwondingen vertoonde, stopte hij niet met huilen. De onthaalmoeder belde naar de moeder, die het kindje naar de spoeddienst bracht.

Na onderzoeken in het ziekenhuis bleek de baby een hersenschudding, een hersenbloeding en een schedelbreuk te hebben opgelopen. Volgens de pediater was het onmogelijk te voorspellen of er blijvende letsels zouden zijn.

Verslagen van de diverse onderzoeken

Volgens een rapport van het agentschap Opgroeien werkte de onthaalmoeder met vrijwilligers die niet de juiste kwalificaties hadden. Op de dag van het ongeval moesten er twee gekwalificeerde medewerkers aanwezig zijn om 17 kinderen op te vangen. Dit was niet het geval. Het agentschap besliste om de vergunning van het kinderdagverblijf te schorsen uit voorzorg op basis van dringende noodzakelijkheid. De onthaalmoeder zette de kinderopvang nadien definitief stop.

De aangestelde wetsdokter stelde bij het jonge slachtoffer een gunstige evolutie van de letsels vast. Er kan evenwel pas later uitsluitsel gegeven worden over eventuele ongeschiktheden.

Tenlasteleggingen

Op basis van deze feiten moest de beklaagde zich voor de rechtbank verantwoorden voor:

  • schuldig verzuim
  • onopzettelijke slagen of verwondingen
  • nalatigheid in het onderhoud van minderjarigen

Beoordeling schuldvraag

De rechtbank achtte alleen de tenlastelegging ‘onopzettelijke slagen’ bewezen.

Schuldig verzuim

De rechtbank oordeelt dat de onthaalmoeder niet heeft verzuimd hulp te verlenen aan de baby. Het blijkt immers dat ze, toen ze een klap hoorde, onmiddellijk naar beneden is gegaan om het kind vast te nemen. Ze gaf vervolgens een pijnstiller en heeft naar de mama van de baby gebeld. Dat zij niet naar de dienst 112 heeft gebeld - aangezien het kind volgens haar geen uitwendige verwondingen vertoonde en zij het hevige wenen als een goed teken beschouwde - doet geen afbreuk aan het bovenstaande. De beklaagde wordt hiervoor dus vrijgesproken.

Onopzettelijke slagen of verwondingen

Uit de dossiergegevens bleek dat de onthaalmoeder op 19 mei 2022 op niet-reglementaire wijze 17 kinderen opving in haar kinderdagverblijf, waarbij niet voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig was.

Bovendien liet ze op 19 mei 2022 het jonge kindje samen met een ander spelend minderjarig kind onbewaakt achter op de benedenverdieping, terwijl ze zich naar de bovenverdieping begaf. Volgens de rechtbank vormt dit een inbreuk op de algemene zorgvuldigheidsnorm. In het kader van de uitoefening van haar beroepsactiviteit nam ze onvoldoende veiligheids- en voorzorgsmaatregelen ter bewaking van het slachtoffer; maatregelen die een normale beroepsuitoefenaar in dezelfde omstandigheden wel zou hebben getroffen. Deze tenlastelegging is dan ook bewezen.

Nalatigheid in het onderhoud van minderjarigen

Het is niet bewezen dat de onthaalmoeder het slachtoffer onvoldoende heeft onderhouden. Het gegeven dat zij het kind op een bepaald ogenblik onbewaakt op de benedenverdieping achterliet, doet hieraan geen afbreuk.

Strafmaat

De rechtbank heeft de beklaagde opschorting van uitspraak van de veroordeling verleend gedurende een termijn van drie jaar.

Aan de burgerlijke partijen moet ze een provisionele schadevergoeding van 7.506,91 euro, een definitieve morele schadevergoeding van 2.500 euro elk (totaal 5.000 euro) en een rechtsplegingsvergoeding van 3.139,54 euro betalen.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank rekening met de volgende concrete elementen:

  • De ernst van de feiten en de omstandigheden waarin deze werden gepleegd. Ze getuigen van een gebrek aan verantwoordelijkheidszin in hoofde van de beklaagde.
  • Het door het slachtoffer en zijn ouders geleden nadeel en de traumatische impact van de feiten.
  • Het gunstig strafverleden van de beklaagde, net als haar socio-economische en familiale situatie en haar persoonlijkheid. Een bestraffing zou haar sociale reclassering in het gedrang kunnen brengen.
  • De excuses die de beklaagde tijdens de zitting heeft geuit.