Zaakvoerders hotel Ptitamie veroordeeld wegens het vergemakkelijken van de prostitutie van minderjarigen
De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft de zaakvoerders van hotel Ptitamie veroordeeld wegens onder andere het aanzetten tot prostitutie door minderjarigen en het houden van een huis van prostitutie. De oude vennootschap achter hotel Ptitamie ziet een bedrag van 1.117.000 euro verbeurd verklaard.
Feiten
Hotel Ptitamie is in Gent als rendez-vous hotel reeds jarenlang politioneel gekend wegens het verhuren van kamers aan prostituees. Onderzoekers van de recherche van de PZ Gent krijgen echter in de loop van 2021 steeds meer meldingen dat er in het hotel minderjarigen worden aangetroffen die bekend zijn in het kader van verdwijningen, tienerprostitutie en drugsfeiten.
Bij diverse verhoren van minderjarige meisjes en andere bezoekers blijkt dat er effectief minderjarige meisjes zichzelf in Ptitamie prostitueren. Sommige meisjes blijken zelfs geen volle 14 jaar oud. Andere minderjarigen vertellen dat ze probleemloos een kamer kunnen boeken in Ptitamie, omdat er nooit naar hun leeftijd of identiteitskaart wordt gevraagd. Er wordt volgens hen veel drugs (cannabis, cocaïne, hasj, speed, en GHB) en lachgas in het hotel gebruikt.
Gerechtelijk onderzoek
Op 29 december 2021 start het parket een gerechtelijk onderzoek. Bij huiszoekingen in het hotel en bij de eerste beklaagde thuis worden geld, documenten, digitale dragers en de opnames van camerabeelden in beslag genomen. De eerste beklaagde wordt gearresteerd. Hij test positief op het gebruik van drugs (cocaïne).
De eerste beklaagde verklaart dat Ptitamie sinds 2020 door bv P&G (zevende beklaagde) wordt uitgebaat. Voorheen gebeurde dit door de bv Monaco (zesde beklaagde), waarvan hij ook bestuurder is. Zowel hijzelf als zijn moeder (derde beklaagde) zijn zaakvoerder van de bv P&G. Hij heeft de tweede beklaagde na twintig jaar dienst (onder andere als nachtwaker) recent ontslagen wegens diefstal. Hij geeft toe dat ze nogal laks zijn in de controle naar de identiteit en leeftijd van hun klanten. Het gebruik van drugs in het hotel is verboden. Het hotel mag ook niet voor prostitutie worden gebruikt.
De vierde beklaagde is de vader van de eerste beklaagde en de ex-partner van de vijfde beklaagde. Hij was vroeger eigenaar van Ptitamie, maar heeft wegens ouderdom en gezondheidsredenen de zaak overgelaten aan zijn kinderen. Hij verklaart dat de vijfde beklaagde op papier de verantwoordelijke is van Ptitamie, maar dat zijn zoon (de eerste beklaagde) de eigenlijke baas is.
Plannen voor verkoop
Op 27 april 2022 wordt de vijfde beklaagde opnieuw verhoord. Ze stelt dat er is beslist om het pand van Ptitamie te verkopen aan een projectontwikkelaar. Het zal gesloopt worden en er komt een studentenverblijf. De bv P&G werd bij vonnis van 14 juni 2022 inmiddels failliet verklaard.
Op 3 januari 2024 legt de vijfde beklaagde nog een bijkomende schriftelijke verklaring af. Zij stelt daarin dat de kamers nooit werden verhuurd met het oog op prostitutie. Het is mogelijk dat een koppel een kamer huurde waarbij de vrouw of man een prostituee was, maar dat was niet hun doel. De huurprijs werd bepaald door het type kamer, de duur van het verblijf en het aantal gasten.
Tenlasteleggingen
De beklaagden moesten zich voor diverse tenlasteleggingen verantwoorden. Alleen de onderstaande tenlasteleggingen werden door de rechtbank bewezen geacht.
- opwekken van ontucht, bederf of prostitutie bij minderjarigen* (eerste, vijfde, zesde en zevende beklaagde)
- houden van een huis van prostitutie met minderjarigen** (eerste, vijfde, zesde en zevende beklaagde)
- verkopen, te koop aanbieden, afleveren of leveren van cocaïne aan een minderjarige van minder dan 16 jaar oud (tweede beklaagde)
- bezit van cocaïne ten aanzien van een minderjarige van minder dan 16 jaar oud (tweede beklaagde)
- bezit van cocaïne (eerste en tweede beklaagde)
* Zowel bij minderjarigen geen volle 14 jaar oud, bij minderjarigen boven volle leeftijd 14 jaar en beneden 16 jaar, en bij minderjarigen boven de volle leeftijd van 16 jaar.
** Zowel onder 16 jaar als boven de volle leeftijd van 16 jaar.
Beoordeling schuldvraag
Uit het strafdossier blijkt dat Ptitamie als hotel een commerciële uitbating betrof. Het verdienmodel bestond zodoende uit het behalen van winst door het verhuren van kamers voor korte duur zonder dat er veel vragen werden gesteld. Er gebeurde geen controle van de identiteit (wegens hoog in het vaandel dragen van anonimiteit).
Gelet op dit businessmodel hoeft het niet te verwonderen dat veel sekswerkers en hun cliënteel de weg vonden naar Ptitamie. De uitbaters wisten dit en hebben dit steeds toegestaan. Deze praktijken werden ook door de politie jarenlang gedoogd. Het ligt immers in lijn met de onmiskenbare wil van de wetgever om het pooierschap – indien het correct wordt bedreven - te decriminaliseren. De beklaagden worden dan ook ontslagen van rechtsvervolging wegens het bevorderen, aanzetten, aanmoedigen of vergemakkelijken van prostitutie bij meerderjarigen.
De beklaagden worden wel schuldig bevonden aan het bevorderen, aanzetten, aanmoedigen of vergemakkelijken van prostitutie bij minderjarigen en het houden van een huis van prostitutie met minderjarigen. Het staat voor de rechtbank namelijk vast dat diverse meisjes op minderjarige leeftijd in Ptitamie onzedelijke handelingen hebben verricht tegen betaling (bestaande uit geld, drugs, onderdak, voedsel of een combinatie van deze zaken).
Zesde beklaagde
De zesde beklaagde betrof een patrimoniumvennootschap waarin de gebouwen van onder meer Ptitamie waren ondergebracht. Na een partiële splitsing op 30 september 2024 werden deze onroerende goederen echter ondergebracht in nieuw opgerichte vennootschappen (onder andere de vennootschap van de vrijwillig tussenkomende partij). Hierdoor is de zesde beklaagde sindsdien een lege doos.
De rechtbank oordeelt dat het Openbaar Ministerie niet aantoont dat de nieuw opgerichte vennootschap zou hebben samengespannen met de zesde beklaagde om de verbeurdverklaring van het onroerend goed te voorkomen. De partiële splitsing kwam uiteindelijk na een advies van de bedrijfsrevisor. Er kan wel worden overgegaan tot verbeurdverklaring van de tegenwaarde van de onroerende goederen in hoofde van de zesde beklaagde.
Zevende beklaagde
De zevende beklaagde deed de uitbating van Ptitamie sedert 1 juli 2020. Zij werd inmiddels failliet verklaard bij vonnis van 14 juni 2022.
De rechtbank heeft volgende strafmaten uitgesproken:
Eerste beklaagde
Een gevangenisstraf van twee jaar met uitstel voor een termijn van vijf jaar (behoudens de periode in voorhechtenis), en een geldboete van 32.000 euro waarvan 16.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar.
Tweede beklaagde
Een werkstraf van 180 uren.
Vijfde beklaagde
Een gevangenisstraf van twaalf maanden met uitstel voor een termijn van vijf jaar, en een geldboete van 8.000 euro waarvan 4.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar.
Zesde beklaagde
Een geldboete van 192.000 euro, waarvan 144.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar. Een bedrag van 1.117.000 euro werd verbeurd verklaard.
Zevende beklaagde
Een geldboete van 48.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar.
De vierde beklaagde werd ontslagen van rechtsvervolging en vrijgesproken.
Bijkomende motivering rechtbank
Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank ook nog rekening met volgende elementen:
- De rechtbank tilt zwaar aan het feit dat de betrokken minderjarigen stuk voor stuk kwetsbare minderjarigen waren die in een precaire situatie zaten. Het door de beklaagden gehanteerde verdienmodel zorgde dat deze kwetsbare jongeren werden blootgesteld, of zich moesten blootstellen, aan seksuele handelingen die hen vaak werden opgedragen door tienerpooiers.
- De beklaagden wisten goed genoeg dat deze kwetsbare jongeren veelvuldig in hun hotel verbleven. Niettemin hebben zij geen enkele ernstige maatregel ondernomen om dit soort activiteiten uit hun hotel te bannen. Integendeel, via een ware struisvogelpolitiek vergaarden zij inkomsten op de kap van deze kwetsbare minderjarigen.
- De persoonlijke situatie van de beklaagden. Zo heeft de eerste beklaagde de opgelegde voorwaarden correct nageleefd. Hij is sinds oktober 2024 ook aan de slag met zijn zelf opgerichte dakwerkbedrijf.
- Het strafrechtelijk verleden van diverse beklaagden. Zo liep de tweede beklaagde reeds vijf correctionele veroordelingen op wegens onder meer agressiedelicten, inbreuken op de Wapenwet en oplichting. Er is ook niet meteen sprake van een doorleefd probleembesef. Een autonome werkstraf vormt hierbij de meest aangewezen bestraffing. Het geeft de tweede beklaagde de kans om een actieve bijdrage te leveren en aan de bestraffing een zinvolle inhoud te geven. Bovendien is deze maatregel aangepast aan de individuele persoonlijkheid van de tweede beklaagde en zal ze door de heropvoedende en resocialiserende rol er eventueel voor kunnen zorgen dat hij in de toekomst wel alle wetten en reglementen zal naleven zodat de kansen op recidive verminderen.