Gynaecoloog verplicht om DNA-onderzoek te laten uitvoeren

10/05/2024

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge heeft een gynaecoloog verplicht om een vergelijkend DNA-onderzoek te laten uitvoeren. Dit werd gevorderd door een persoon die sterke vermoedens heeft dat de behandelende gynaecoloog zijn eigen zaad heeft gebruikt bij de inseminatie van zijn moeder, zodat de gynaecoloog zelf zijn biologische vader zou zijn.

Feiten en vordering
De eiser werd geboren na een kunstmatige inseminatie die zijn ouders hadden laten uitvoeren door de gynaecoloog in kwestie. Onder meer op basis van vergelijkingen in online DNA-databanken toont de eiser een wetenschappelijk onderbouwd vermoeden van vaderschap van de gynaecoloog zelf aan. In plaats van het zaad van een anonieme spermadonor zou de gynaecoloog aldus zijn eigen zaad gebruikt hebben.

De eiser vordert een vergelijkend DNA-onderzoek om de biologische realiteit te kennen.

Overwegingen

De belangenafweging die in dit specifiek dossier werd gemaakt hield onder meer rekening met:
- De afweging tussen enerzijds het recht op zekerheid over de biologische afstamming en anderzijds het recht van een spermadonor op privacy en anonimiteit.

- Het feit dat een spermadonor wist dat dit zou kunnen leiden tot een biologische afstammeling en ook de ouders van de eiser een overeenkomst hadden met de fertiliteitskliniek terwijl de eiser zelf bij deze afspraken geen partij was.

- Het feit dat door de komst van DNA-databanken genetische anonimiteit een illusie is geworden.

- Het feit dat anonimiteit berust op wederkerigheid (een spermadonor weet niet welke vrouw met zijn zaad wordt geïnsemineerd, terwijl de wensouders niet weten van welke donor het zaad wordt gebruikt), terwijl in dit concrete geval de gynaecoloog mogelijk dit principe zou verbroken hebben door de moeder van de eiser met zijn eigen zaad te insemineren. Hierdoor weet de gynaecoloog dus of hij al dan niet de biologische vader is van de eiser, een kennis die voor de eiser zelf tot op heden een onzekerheid blijft.

- Het feit dat net de gynaecoloog zich vastklampt aan de anonimiteit van de donoren frappant is nu uit het onderzoek van de eiser een sterk vermoeden kan worden afgeleid dat de gynaecoloog net zelf destijds, bij de inseminatie van de moeder van eiser, deze anonimiteit schond.

- Het feit dat het al dan niet biologisch vaderschap van de gynaecoloog ten aanzien van de eiser voor de gynaecoloog geen onzekerheid is, doch wel een zekerheid. De door hem ingeroepen rechtmatige verwachting om anoniem te blijven kan niet primeren aangezien hij door zijn eigen handelen schijnbaar de rechtmatige verwachting van de moeder van eiser dat zij zou worden geïnsemineerd met sperma van een anonieme donor met de voeten heeft getreden. Gelet op het feit dat de gynaecoloog wél kennis heeft over de biologische realiteit, is de rechtbank van oordeel dat aan het recht van eiser om te weten van wie hij afstamt – nog meer dan in andere zaken – een overwegende betekenis kan worden toegekend.

Beslissing
In dit specifiek dossier oordeelde de rechtbank dat het recht van de eiser om zekerheid te krijgen omtrent zijn biologische afstamming prevaleert op het (in het recht op respect voor zijn privéleven besloten) recht van de gynaecoloog om zijn biologisch vaderschap verborgen te houden en op zijn rechtmatige verwachting anoniem te blijven. De rechtbank stelde een deskundige aan met als opdracht het uitvoeren van een vergelijkend DNA-onderzoek om uit te maken of de gynaecoloog al dan niet de biologische vader is van de eiser. Mocht de gynaecoloog hier niet aan meewerken moet hij een dwangsom van 1 500,00 euro per dag vertraging betalen.

De rechtbank stelt wel uitdrukkelijk dat het DNA-profiel van de gynaecoloog voor geen enkel ander doel mag worden gebruikt. Het mag niet aan derden worden meegedeeld of in een databank worden opgenomen. Eiser dient de rechten van andere donorkinderen te respecteren. Kinderen die niet weten donorkind te zijn, hoeven niet per se te weten dat ze donorkind zijn. Kinderen die weten dat ze donorkind zijn, hoeven niet per se te weten van wie ze afstammen. Ieder donorkind moet de individuele keuze hebben al dan niet onderzoek te voeren naar van wie men werkelijk afstamt. Eiser dient die keuze niet voor hen te maken door matches te verzamelen en desgevallend betrokkenen informatie mee te delen die ze mogelijks niet willen weten.

De gynaecoloog kan tegen deze beslissing hoger beroep instellen, in afwachting waarvan het vonnis nog niet kan uitgevoerd worden.