09/10/2025

De rechtbank van eerste aanleg Leuven heeft vandaag een uitspraak gedaan in een zaak tegen vijf beklaagden, die zich moesten verantwoorden voor het aanbrengen van graffiti op gevels van gebouwen van de KU Leuven. Alle beklaagden zijn actief binnen een beweging die opkomt voor de rechten van de Palestijnen in Gaza. Eén beklaagde werd veroordeeld, terwijl de vier anderen werden vrijgesproken.

Context

Vijf beklaagden moesten zich voor de rechtbank verantwoorden voor het aanbrengen van graffiti op diverse gebouwen van de KULeuven, waaronder het Heilige Geestcollege, de universiteitshallen en de centrale universiteitsbibliotheek. De feiten gaan terug tot de periode mei-juni 2024 . 

Op 7 mei 2024 werd op de gevel van het Heilige Geestcollege in de Naamsestraat met stift de tekst ‘Genocide save Rafah’ aangebracht. Op het raam van de nabijgelegen universiteitshallen verscheen de boodschap ‘Supporting genocide’, en op de gevel van de centrale universiteitsbibliotheek op het Ladeuzeplein werd de tekst ‘Genocide free Gaza’ geschreven. Een maand later werd de gevel van de universiteitshallen beklad met roze verf en volgeplakt met affiches.

Alle beklaagden zijn actief binnen een beweging die opkomt voor de rechten van de Palestijnen in Gaza. Deze beweging tracht de KULeuven ertoe te bewegen om elke vorm van samenwerking met Israëlische universiteiten en bedrijven te beëindigen. In dit kader namen zij in de eerste helft van 2024 ook deel aan verschillende protestacties en manifestaties. 

De strafrechter oordeelde vandaag enkel over de feiten van het aanbrengen van graffiti. De rechter sprak zich niet uit over de legitimiteit van het protest zelf. Het is niet de taak van de rechtbank om de inhoudelijke standpunten binnen dit protest af te keuren of goed te keuren. 

Oordeel van de rechtbank op strafvlak

De rechtbank veroordeelt vandaag één beklaagde (‘beklaagde 3’) voor betrokkenheid bij de graffiti-acties op 7 mei 2024 en 7 juni 2024. De vier overige beklaagden worden vrijgesproken wegens twijfel. De rechter oordeelt dat ze niet met zekerheid herkend kunnen worden als de daders, die zichtbaar zijn op de camerabeelden. 

Op strafrechtelijk vlak wordt deze beklaagde veroordeeld tot de minimumstraf voor de feiten waaraan zij schuldig werd bevonden, namelijk een geldboete van 208 euro. De tenuitvoerlegging is volledig uitgesteld gedurende een proeftermijn van één jaar.

Motivering van de rechtbank

De rechtbank houdt bij haar beoordeling rekening met het blanco strafregister van de beklaagde, alsook met de uitgesproken maatschappelijke betrokkenheid van de beklaagde ten aanzien van het lot van haar medemensen. 

Niettemin benadrukt de rechtbank dat het bekladden en vervuilen van andermans eigendom ontoelaatbaar blijft, zelfs in het kader van een protest dat door velen als legitiem gezien wordt. 

Het openbaar ministerie vorderde voor deze feiten een werkstraf voor ‘beklaagde 3’. Op de zitting van de rechtbank liet deze beklaagde echter weten niet akkoord te gaan met een eventuele werkstraf, noch met enige andere vorm van alternatieve bestraffing. De rechtbank kon daardoor geen werkstraf uitspreken, omdat hiervoor de instemming van de beklaagde vereist is. 

Oordeel van de rechtbank op burgerlijk vlak

Op burgerrechtelijk vlak wordt de beklaagde veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 577,72 euro aan de KU Leuven. 

Daarnaast dient de beklaagde aan de stad Leuven een bedrag van 322 euro te vergoeden voor de gemaakte reinigingskosten.