26/04/2024

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen (afdeling Oudenaarde) heeft vier beklaagden veroordeeld tot gevangenis- en werkstraffen voor diverse drugsdelicten. Alle feiten vonden plaats in Geraardsbergen en Lierde in de periode vanaf oktober 2022 tot en met december 2023. Ze kwamen mede aan het licht na huiszoekingen en telefoononderzoek.

Feiten en beschuldigingen

De eerste beklaagde werd beschuldigd van:

  • Het invoeren van drugs (cannabis)
  • Het verkopen van drugs in vereniging (cannabis)
  • Het verkopen van drugs (cocaïne)

De tweede beklaagde werd beschuldigd van:

  • De aankoop en het bezit van drugs (cocaïne)
  • Het invoeren van drugs (cannabis)
  • Het verkopen van drugs in vereniging (cannabis en mephedrone)
  • Het verkopen van drugs in vereniging (cannabis) aan een minderjarige boven 16 jaar
  • Het vergemakkelijken van of aanzetten tot het gebruik van verdovende middelen of psychotrope stoffen met verzwarende omstandigheden, zowel ten aanzien van meerderjarigen als ten aanzien van een minderjarige boven 16 jaar (door zijn huis ter beschikking te stellen om daar drugs te gebruiken)

De derde beklaagde werd beschuldigd van:

  • Het verkopen van drugs in vereniging (cannabis)
  • Het bezit van verdovende middelen (amfetamines - speed)

De vierde beklaagde werd beschuldigd van:

  • Het verkopen van drugs in vereniging (cannabis)

Strafmaat

De rechtbank heeft volgende bestraffingen uitgesproken:

Eerste beklaagde

Een werkstraf van 60 uur (die bij niet-uitvoering wordt vervangen door een gevangenisstraf van 9 maanden) en een geldboete van 1.000 euro (die bij niet-betaling wordt vervangen door een gevangenisstraf van 3 maanden). De geldboete wordt voor een periode van 3 jaar volledig met uitstel toegekend, maar de beklaagde moet hiervoor diverse strikte voorwaarden naleven. Daarnaast werd een bedrag van 3.050 euro aan drugsgeld verbeurd verklaard.

Bij de duur van de werkstraf werd rekening gehouden met de periode van voorarrest (onder elektronisch toezicht), de jonge leeftijd van de beklaagde en zijn medewerking aan het onderzoek.

Tweede beklaagde

Een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan de helft met uitstel voor een periode van 5 jaar en een geldboete van 1.000 euro (waarvan 3 jaar met uitstel). Aan dit uitstel zijn wel een hele reeks strikte voorwaarden verbonden, die in het bijzonder hernieuwd druggebruik moeten voorkomen. Er werd ook een bedrag van 5.635 euro aan drugsgeld verbeurd verklaard.

Deze beklaagde vond zich in bijzondere staat van herhaling: zo werd hij in 2021 ook al veroordeeld wegens inbreuken op de drugswetgeving.

Derde beklaagde

De derde beklaagde werd bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en een geldboete van 1.000 euro (die bij niet-betaling wordt vervangen door een gevangenisstraf van 3 maanden).

Vierde beklaagde

Een werkstraf van 50 uur (die bij niet-uitvoering wordt vervangen door een gevangenisstraf van 6 maanden) en een geldboete van 1.000 euro (die bij niet-betaling wordt vervangen door een gevangenisstraf van 3 maanden), waarvan 3 jaar met uitstel.

De rechtbank tilt zwaar aan de feiten. Zo is er sprake van onaanvaardbare handelingen uit louter winstbejag, zonder stil te staan bij het gevaar dat verbonden is aan het gebruik van deze drugs en verdovende middelen (zeker ten aanzien van minderjarigen).