Zetel van de politierechtbanken
De politierechtbank mag niet worden verward met de politie.
In België zijn er 15 politierechtbanken: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg, Leuven, Vilvoorde, Brussel Nederlandstalig, Brussel Franstalig, Halle, Waals-Brabant, Henegouwen, Namen, Luik, Luxemburg en Eupen.
Kamers en samenstelling
Tijdens de zittingen in de politierechtbank zetelt de rechter alleen en wordt hij bijgestaan door een griffier.
Voor meer informatie over de samenstelling van dat rechtscollege, zie de rubriek “samenstelling”.
Openbaar ministerie
In de politierechtbank is het openbaar ministerie aanwezig in strafzaken. Het wordt vertegenwoordigd door de procureur des Konings, zijn eerste substituten en zijn substituten.
Het openbaar ministerie vervolgt overtreders voor de rechtbank. Het handelt in naam van de Staat en verdedigt dus de belangen van de maatschappij. Voor meer informatie over het openbaar ministerie, klik hier.
Griffie
Voor meer informatie over de griffier en de griffie, zie de rubriek “de griffier”.
Bevoegdheden
De politierechtbank is bevoegd inzake overtredingen, maar ook inzake de misdrijven die haar door de wet zijn toegewezen.
De politierechter heeft daarnaast ook bevoegdheden in burgerlijke zaken.
Hiernaast vindt u een overzicht van de bevoegdheden van de politierechtbank.
De politierechtbank behandelt het hoger beroep tegen administratieve sancties en geldboetes voorzien in de gemeentelijke reglementen.
Een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS) is een administratieve geldboete die wordt opgelegd aan personen vanaf 14 jaar die voor overlast zorgen (bijvoorbeeld een elektrische grasmachine gebruiken op zondag, urineren op de openbare weg …)
De politierechter is bevoegd om te oordelen over het hoger beroep tegen een administratieve sanctie die wordt opgelegd op grond van de voetbalwet, zoals een administratieve geldboete of een stadionverbod.
De politierechter behandelt een aantal misdrijven die omschreven zijn in zogenaamde “bijzondere wetten”.
Het gaat over misdrijven:
- omschreven in de wet betreffende de politie over het wegverkeer;
- omschreven in het Veldwetboek;
- omschreven in het Boswetboek;
- omschreven in de besluitwet betreffende de beteugeling van dronkenschap;
- omschreven in de wetten op de riviervisserij;
- omschreven in de wetten en verordeningen op de barelen, de openbare en geregelde diensten van gemeenschappelijk vervoer te land en te water, de wegen te land en te water en het wegverkeer;
- enz.
Het Strafwetboek onderscheidt drie soorten inbreuken: misdaden, wanbedrijven en overtredingen.
Het is doorgaans de politierechtbank die uitspraak doet over de overtredingen; dat zijn de lichtste inbreuken.
Volgens het Strafwetboek kunnen overtredingen bestraft worden met een gevangenisstraf van maximum zeven dagen.
Het Strafwetboek somt een aantal overtredingen op, zoals:
- nachtgerucht of nachtrumoer;
- opzettelijk beschadigen van andermans roerende eigendommen;
- opzettelijk beschadigen van stedelijke afsluitingen;
- het plegen van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits niemand gewond of geslagen is.
De politierechtbank behandelt alle eisen tot vergoeding van schade ontstaan uit een verkeers- of treinongeval, ongeacht het bedrag.
Die vorderingen behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de politierechtbank. Dat betekent dat geen enkele andere rechtbank zich met dat soort zaak mag bezighouden.
De rechter in de politierechtbank zetelt alleen.
Hij kan tijdens de zittingen rekenen op de bijstand van een griffier.
Bij strafzaken is het openbaar ministerie aanwezig. Dat vordert de straffen en vertegenwoordigt de Belgische samenleving.
De procureur des Konings, de afdelingsprocureurs, de eerste substituten en de substituten vertegenwoordigen het openbaar ministerie bij de rechtbank van eerste aanleg, de politierechtbank en de ondernemingsrechtbank.
Samen vormen zij het parket van de procureur des Konings.
In strafzaken komt het parket van de procureur des Konings tussen vanaf het strafrechtelijk onderzoek.
Wanneer de zaak aan de strafrechter wordt voorgelegd voor behandeling ten gronde, vordert het openbaar ministerie de toepassing van de strafwet.
Na de uitspraak van de straf waakt het erover dat die ook wordt uitgevoerd.
In burgerlijke zaken geeft het openbaar ministerie een (schriftelijk of mondeling) advies over het geschil in de bij wet bepaalde gevallen en telkens wanneer de zaak de openbare orde raakt.
Algemeen
De griffie bestaat meestal uit een hoofdgriffier, één of meer griffiers-hoofden van dienst, één of meer griffiers en griffiepersoneel.
De griffier heeft niet alleen administratieve taken zoals het verloop van de zitting opvolgen, documenten opstellen of afschriften geven. Daarnaast is hij ook een volwaardige medewerker van de rechter en officieel bewaarder van veel documenten. In die zin werkt hij mee aan het vlotte verloop van alle activiteiten op het rechtscollege.
Het takenpakket van de griffier kan verschillen naargelang het soort rechtbank (vredegerecht, rechtbank eerste aanleg, arbeidsrechtbank, enz.).
In de griffie wordt er vaak nog ander personeel tewerkgesteld, zoals assistenten en medewerkers.
Vredegerecht.
Elk vredegerecht heeft een eigen griffie, samengesteld uit één of meer griffiers en griffiepersoneel, die onder de leiding staan van de arrondissementele hoofdgriffier van de vredegerechten en de politierechtbank. De hoofdgriffier wordt bijgestaan door één of meerdere griffiers-hoofden van dienst bij de vredegerechten. In elk plaatselijk vredegerecht zal de hoofdgriffier bovendien een plaatselijk leidinggevende griffier aanwijzen om hem bij te staan in de dagelijkse leiding van die griffie. In elke griffie worden de griffiers bijgestaan door administratief personeel (assistenten en medewerkers).
Politierechtbank.
Elke politierechtbank heeft een eigen griffie, samengesteld uit één of meer griffiers en griffiepersoneel, die onder de leiding staan van de arrondissementele hoofdgriffier van de vredegerechten en de politierechtbank. De hoofdgriffier wordt in de meeste arrondissementen bijgestaan door één of meerdere griffiers-hoofden van dienst bij de politierechtbank, die hij kan aanwijzen tot leidinggevende van een afdeling van de politierechtbank. In elke griffie worden de griffiers bijgestaan door administratief personeel (assistenten en medewerkers).
De griffier staat de rechter bij in de uitvoering van zijn gerechtelijk ambt.
De griffier vervult de griffietaken en staat als zittingsgriffier de magistraat bij in alle verrichtingen van zijn ambt.
Er wordt enkel van die regel afgeweken in noodgevallen, als de griffier niet aanwezig kan zijn.
Dit zijn de taken van de griffier:
- Hij verzekert de toegankelijkheid van de griffie voor het publiek;
- Hij voert de boekhouding van de griffie;
- Hij verlijdt de akten waarmee hij belast is, bewaart de minuten, registers en alle akten van het rechtscollege waarbij hij is aangewezen en levert daarvan uitgiften, uittreksels of kopieën af;
- Hij bewaart de documentatie inzake wetgeving,
rechtspraak en rechtsleer ten behoeve van de rechters; - Hij maakt de tabellen, de statistieken en de andere documenten op waarmee hij overeenkomstig de wet of de besluiten belast is; hij houdt de registers en repertoria bij;
- Hij staat in voor de bewaring van de waarden, documenten en voorwerpen die overeenkomstig de wet bij de griffie zijn neergelegd;
- hij neemt de passende maatregelen om alle archieven onder zijn beheer in goede staat te bewaren, om ze te ordenen en te inventariseren, en dat ongeacht de vorm, de structuur en de inhoud ervan.
De griffier staat ook de magistraat bij:
- Hij bereidt de taken van de magistraat voor;
- Hij is aanwezig op de terechtzitting;
- Hij stelt het proces-verbaal van de behandeling en van de beslissingen op;
- Hij verleent akte van de verschillende formaliteiten waarvan de vervulling moet worden vastgesteld en verleent er authenticiteit aan;
- Hij stelt de dossiers van de rechtspleging op en ziet, in het kader van zijn bevoegdheid, toe op de naleving van de geldende regels.
Er zijn één of meerdere griffiers in alle rechtscolleges (vredegerecht, politierechtbank, rechtbank van eerste aanleg, ondernemingsrechtbank, arbeidsrechtbank, enz.).
De advocaat adviseert een partij en vertegenwoordigt ze voor de rechter.
Voor meer info over de rol van de advocaat, raadpleeg de website van de Orde van Vlaamse Balies (https://advocaat.be/).
U zal er ook meer inlichtingen vinden over de taken van een advocaat, zijn honoraria en ook over hoe je een advocaat kan kiezen.
In België bestaan er verschillende ordes van advocaten, namelijk:
- de orde van advocaten binnen elk gerechtelijk arrondissement, behalve in Brussel, waar er een Franstalige en een Nederlandstalige orde is;
- de Orde van Advocaten bij het Hof van Cassatie;
- de Orde van Vlaamse Balies en de "Ordre des barreaux francophones et germanophones".
Tenslotte bestaat er nog een Federale Raad van de Balies. De Federale Raad van de Balies bestaat uit tien leden waarvan er vijf gemandateerd zijn door de Ordre des barreaux francophones et germanophones en vijf door de Orde van de Vlaamse Balies, en dat voor een termijn van twee jaar die één enkele keer hernieuwbaar is. De Raad wordt voorgezeten door de stafhouder van de Orde van Advocaten bij het Hof van Cassatie.
Uitleg burgerlijke zaak
Een burgerlijke procedure is een procedure over een geschil dat enkel betrekking heeft op de relatie tussen particulieren (bijvoorbeeld tussen werknemer en werkgever, huurder en verhuurder, man en vrouw). Er staan enkel private belangen op het spel, die geen weerslag hebben op de belangen van de maatschappij.
Verloop burgerlijke zaak
Het Belgisch recht voorziet verschillende manieren om een zaak voor een rechtbank te brengen.
Dagvaarding
De dagvaarding is de meest gangbare manier om een zaak voor de rechtbank te brengen.
Daarvoor doet de eisende partij (de eiser) een beroep op een gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding overhandigt aan de tegenpartij (de gedaagde). De dagvaarding is een officiële oproeping om voor de rechtbank te verschijnen die door de gerechtsdeurwaarder wordt overhandigd aan de gedagvaarde persoon.
De dagvaarding moet een aantal verplichte inlichtingen bevatten, zoals:
- de dag, het uur en de plaats van de zitting;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de eiser en desgevallend zijn rijksregisternummer of zijn ondernemingsnummer;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de gedaagde;
- het voorwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
- de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt.
Vrijwillige verschijning
De vrijwillige verschijning kan worden gevraagd bij gezamenlijk verzoekschrift.
Het origineel daarvan moet door alle partijen ondertekend en gedagtekend zijn. Het verzoekschrift kan worden neergelegd op de griffie of per aangetekende brief naar de griffie worden opgestuurd.
Als de partijen of een van hen in het verzoekschrift daarom verzoeken, of wanneer de rechter het noodzakelijk acht, kan de zitting worden vastgesteld binnen vijftien dagen te rekenen van de neerlegging van het verzoekschrift.
Door de vrijwillige verschijning kunnen de partijen de voorafgaande betaling van de dagvaardingskosten aan de gerechtsdeurwaarder, of de terugbetaling ervan, vermijden.
Tegensprekelijk verzoekschrift
In de door de wet bepaalde gevallen (bijvoorbeeld geschillen tussen echtgenoten en huurgeschillen) kan een zaak worden ingeleid d.m.v. een tegensprekelijk verzoekschrift. Dat moet door de eiser naar de griffie worden opgestuurd of op de griffie neergelegd.
Het verzoekschrift moet worden neergelegd in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn.
Het verzoekschrift moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten, zoals:
- de dag, de maand en het jaar;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de verzoeker en desgevallend zijn rijksregisternummer of zijn ondernemingsnummer;
- de naam, de voornaam en de woonplaats van de op te roepen persoon;
- het voorwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
- de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt;
- de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat.
De partijen worden door de griffier per brief opgeroepen zodat ze verwittigd zijn dat ze op een bepaalde datum op de zitting moeten verschijnen.
Eenzijdig verzoekschrift
In uitzonderlijke door de wet bepaalde gevallen kan een zaak voor de rechter worden gebracht door middel van een eenzijdig verzoekschrift dat op de griffie wordt neergelegd.
De tegenpartij wordt niet op de hoogte gebracht van de zaak. Dat gebeurt pas nadat de rechter zijn beslissing heeft genomen.
Die manier een zaak in te leiden wordt bijvoorbeeld gebruikt wanneer de tegenpartij niet gekend is of wanneer het noodzakelijk is dat de tegenpartij niet op de hoogte is van de procedure.
Zodra de tegenpartij in kennis is gesteld van de uitspraak, kan ze zich nog wel verzetten tegen de beslissing.
De inleidende zitting is de eerste zitting waarmee de burgerlijke procedure van start gaat.
Op de inleidende zitting zijn er verschillende scenario’s mogelijk.
De verwerende partij verschijnt niet of niemand verschijnt.
Als de gedaagde partij niet verschijnt op de inleidende zitting dan kan de verzoekende partij ondanks de afwezigheid van de andere partij een initiatief nemen. Ze kan vragen dat de rechter de zaak onmiddellijk behandelt. De rechter zal dan een zogenaamd “verstekvonnis” uitspreken. Dat heet zo omdat de tegenpartij verstek heeft laten gaan op de zitting en zijn argumenten niet heeft aangevoerd.
Als de verzoeker geen initiatief neemt dan wordt de zaak “naar de rol verwezen”. Dat wil zeggen dat de rechter de zaak on hold zet. Zolang geen van de partijen vraagt dat de zaak terug wordt vastgesteld op de zitting, wordt de zaak niet behandeld door de rechter.
De partijen verschijnen wel.
De partijen kunnen in persoon verschijnen of zich laten vertegenwoordigen door hun advocaat. In bepaalde gevallen kunnen de partijen zich ook laten vertegenwoordigen door andere personen uit hun omgeving.
Hierna volgt een korte beschrijving van de procedure als de partijen verschijnen.
Ook in deze fase zijn er twee scenario’s mogelijk.
Een relatief eenvoudige zaak
Mits een aantal voorwaarden in acht wordt genomen, kan een betrekkelijk eenvoudige zaak worden behandeld “in korte debatten”. De zaak wordt dan ineens behandeld op de inleidende zitting. Als er echter te veel te behandelen zaken zijn op de inleidende zitting dan wordt de zaak uitgesteld naar een latere zitting.
Een complexe zaak
Een complexe zaak vereist een procedure van “instaatstelling”. Dat houdt in dat de partijen een kalender overeenkomen voor het uitwisselen van conclusies. In die kalender wordt een concrete termijn vastgesteld binnen dewelke de partijen aan de andere partij en aan de rechter hun schriftelijke argumenten moeten meedelen.
Vervolgens bepaalt de rechter de datum waarop de zaak kan worden gepleit.
Als de partijen niet tot een akkoord komen legt de rechter binnen de zes maanden na de inleiding ambtshalve de conclusietermijnen (alsook de datum van de zitting waarop de zaak zal worden gepleit) vast.
Na de instaatstelling van de zaak, als iedereen zijn argumenten via conclusies heeft kunnen meedelen, legt de rechter de datum vast waarop de zaak kan worden gepleit.
Op die zitting kunnen de partijen hun advocaat laten pleiten en/of zelf hun argumenten uiteenzetten.
Op het einde van de zitting sluit de rechter de debatten en neemt hij de zaak “in beraad”. Met andere woorden, de rechter analyseert het dossier met alle conclusies en alle stukken om zijn oordeel te kunnen vormen.
In principe valt een maand later de beslissing. Afhankelijk van de complexiteit van de zaak kan die termijn korter of langer zijn.
De term “vonnis” wordt gebruikt voor verschillende soorten rechterlijke beslissingen.
De term “vonnis” verwijst naar een beslissing van een gerecht in eerste aanleg (zoals de vredegerechten, de politierechtbanken, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de ondernemingsrechtbanken).
De term “arrest” verwijst naar een beslissing van een gerecht in hoger beroep (zoals de hoven van beroep, de arbeidshoven) of van het Hof van Cassatie. Die term wordt echter ook gebruikt door de Raad van State en andere instanties.
De term “beschikking” wordt gebruikt voor uitspraken in procedures in kort geding of op eenzijdig verzoekschrift.
De uitspraak
De uitspraak kan gebeuren op verschillende manieren, waaronder de twee volgende:
- De rechter spreekt onmiddellijk een eindvonnis uit, en dit voor de zaak in zijn geheel.
- De rechter spreekt een tussenvonnis, als hij meent dat hij nog niet over alle nodige informatie beschikt. Dat bijvoorbeeld zijn om een deskundige aan te stellen, bijkomende bewijzen te vragen, enz.
Het vonnis moet gemotiveerd zijn en ondertekend worden door alle rechters die de zaak mee behandeld hebben.
Het vonnis vermeldt ook de naam van de persoon/de partij die de gerechtskosten moet betalen.
Een persoon die de wet overtreedt en de belangen van de maatschappij schaadt, begaat strafbare feiten.
Uitleg strafzaak
Strafzaken worden behandeld door de politierechtbank, de correctionele rechtbank, het hof van beroep of het hof van assisen.
Verloop strafzaak
Verwijzing door de onderzoeksgerechten
De raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling zijn onderzoeksgerechten. Ze moeten een beschikking nemen om een zaak naar de vonnisgerechten (ofwel de politierechtbank, ofwel de correctionele rechtbank) te verwijzen.
Na het opstellen van de beschikking van verwijzing moet het openbaar ministerie nog tot de dagvaarding overgaan.
Dagvaarding door het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie kan alleen rechtstreeks dagvaarden in zaken die enkel het voorwerp uitmaken van een opsporingsonderzoek. Dat is een onderzoek dat gevoerd wordt door het openbaar ministerie.
Zaken die daarentegen het voorwerp uitmaken van een gerechtelijk onderzoek (een onderzoek onder leiding van de onderzoeksrechter), moeten naar een vonnisgerecht (bv. de correctionele rechtbank) verwezen worden door een beschikking van de raadkamer of van de kamer van de kamer van inbeschuldigingstelling.
In geval van rechtstreekse dagvaarding kan het openbaar ministerie een wanbedrijf omzetten in een overtreding (dagvaarding voor de politierechtbank) of een misdaad correctionaliseren (dagvaarding voor de correctionele rechtbank).
Dagvaarding door de burgerlijke partij
Behalve het openbaar ministerie kan ook de burgerlijke partij een beklaagde rechtstreeks dagvaarden.
De burgerlijke partij kan bijvoorbeeld rechtstreeks dagvaarden wanneer het openbaar ministerie een klacht (waaraan om allerlei redenen geen gevolg werd gegeven) zonder gevolg heeft geklasseerd.
Dat kan ze enkel voor wanbedrijven en overtredingen en niet voor misdaden, want alleen het openbaar ministerie kan verzachtende omstandigheden in aanmerking nemen in geval van een rechtstreekse dagvaarding.
Vrijwillige verschijning in strafzaken
Een beklaagde kan in bepaalde gevallen vrijwillig verschijnen (bijvoorbeeld als er problemen zijn met de dagvaarding).
Hij is niet verplicht om op een vraag tot vrijwillige verschijning in te gaan.
Oproeping bij proces-verbaal in strafzaken
In bepaalde gevallen kan de beklaagde die aangehouden is in uitvoering van de wet betreffende de voorlopige hechtenis opgeroepen worden om voor de politierechtbank of de correctionele rechtbank te verschijnen.
In dat geval wordt de beklaagde op de hoogte gebracht van de feiten die hem ten laste worden gelegd alsook van de plaats, dag en uur waarop hij dient te verschijnen. Die kennisgeving geldt als dagvaarding.
Beroep tegen een administratieve sanctie
Tegen een gemeentelijke administratieve sanctie of tegen een administratieve sanctie in uitvoering van de voetbalwet kan hoger beroep worden ingesteld door neerlegging van een verzoekschrift op de griffie van de politierechtbank.
De beklaagde is niet verplicht om te verschijnen. Hij kan zich door zijn advocaat laten vertegenwoordigen.
Als de rechtbank het echter opportuun acht, kan ze de beklaagde bevelen om in persoon te verschijnen.
Het verloop van een normale zitting kan worden samengevat als volgt:
- controle van de identiteit van de partijen (beklaagde, burgerlijke partij, enz.);
- uiteenzetting van de vordering van de burgerlijke partij, als er één is;
- strafvordering door het openbaar ministerie;
- de beklaagde en zijn advocaat hebben het laatste woord.
In de praktijk kan er van die volgorde worden afgeweken, met name in geval van verhoor van deskundigen en getuigen.
Als ze dat wensen, kunnen de advocaten ook schriftelijke conclusies neerleggen bovenop hun mondelinge pleidooien.
Het vonnis wordt uitgesproken op het einde van de zitting of op een latere datum. In dat laatste geval wordt de datum meestal vastgelegd binnen een termijn van maximum een maand vanaf de zitting waarop de debatten gesloten werden.
De uitspraak van het vonnis volgt meestal sneller als de beklaagde op het moment van zijn verschijning ter zitting in hechtenis is. Dat hangt evenwel af van de complexiteit van de zaak en de omvang van het dossier.
Het vonnis wordt uitgesproken in openbare terechtzitting in aanwezigheid van het openbaar ministerie, ook al werd de zaak zelf met gesloten deuren behandeld (bijvoorbeeld in zedenzaken).
De voorzitter kan het voorlezen van het vonnis beperken tot het beschikkend gedeelte. Dat gedeelte van het vonnis vermeldt de feiten waaraan de beklaagde al dan niet schuldig wordt bevonden alsook de straffen voor de bewezen verklaarde feiten.
In het vonnis wordt ook uitspraak gedaan over de gerechtskosten.
In geval van een vrijheidsstraf van meer dan een jaar kan de rechter de onmiddellijke aanhouding bevelen, op verzoek van het openbaar ministerie.
Die beslissing wordt voorafgegaan door een debat waarin de beklaagde en zijn advocaat de mogelijkheid hebben om gehoord te worden over die beslissing tot onmiddellijke aanhouding.
In geval van onmiddellijke aanhouding wordt de beklaagde onmiddellijk naar de gevangenis overgebracht, zonder dat hij eerst nog de gelegenheid krijgt om naar huis te gaan.
De rechter die de onmiddellijke aanhouding beveelt moet zijn beslissing motiveren. Die beslissing mag enkel gegrond zijn op het gevaar dat de beklaagde zich aan de uitvoering van de straf zou onttrekken door te vluchten.