Wat?
De tuchtrechtbank is de rechtbank die oordeelt over de vervolging op tuchtvlak van magistraten en gerechtspersoneel. Er bestaat voor heel België slechts één Nederlandstalige tuchtrechtbank. Ze heeft haar zetel in Gent.
Samenstelling
De tuchtrechtbank is een niet-permanente rechtbank. Per te behandelen tuchtzaak wordt de zetel samengesteld. In elke kamer zetelen twee rechters in tuchtzaken. Er zetelt ook één assessor van hetzelfde niveau als de vervolgde magistraat of van een niveau dat ten minste gelijk is aan het niveau van de vervolgde persoon van het gerechtspersoneel. De rechters en assessoren die de zaak behandelen, moeten afkomstig zijn van een ander rechtsgebied dan dat van de vervolgde persoon.
De tuchtrechtbank is samengesteld uit vier kamers:
- De eerste kamer spreekt zich uit over de magistraten van het Hof van Cassatie;
- De tweede kamer behandelt de zaken van de overige magistraten van de hoven en rechtbanken;
- De derde kamer is samengesteld om zich uit te spreken over de overige magistraten van het openbaar ministerie,
- De vierde kamer behandelt de tuchtvervolging ingesteld tegen de leden van het gerechtspersoneel.
Bevoegdheden
De tuchtrechtbank legt tuchtstraffen op.
Tuchtrechtelijke inbreuken
Er bestaat geen lijst van specifieke inbreuken die door het tuchtrecht gesanctioneerd worden. Het Gerechtelijk Wetboek (artikel 404) bepaalt enkel dat tuchtstraffen opgelegd worden aan diegenen
- Die hun ambtsplichten verzuimen;
- Door hun gedrag afbreuk doen aan de waardigheid van hun ambt;
- Hun ambt verwaarlozen en zodoende afbreuk doen aan de goede werking van de justitie of aan het vertrouwen in die instelling.
De tuchtoverste omschrijft de feiten die in aanmerking komen om tuchtrechtelijk bestraft te worden.
Tuchtstraffen
Het Gerechtelijk Wetboek somt de tuchtstraffen op (artikel 405). De straffen worden opgedeeld in lichte en zware tuchtstraffen. De tuchtoverste kan lichte tuchtstraffen opleggen. De tuchtrechtbank kan zowel de lichte als de zware tuchtstraffen uitspreken.
De lichte tuchtstraffen zijn de terechtwijzing en de blaam.
De zware tuchtstraffen zijn:
- De inhouding van wedde: Voor minstens 15 dagen en ten hoogste één jaar wordt 20% van de brutowedde van de veroordeelde ingehouden;
- De schorsing: Gedurende minstens één maand en ten hoogste één jaar mag de veroordeelde zijn taken niet uitoefenen. Op de wedde wordt 20% ingehouden.
- De lagere inschaling of het verlies van de laatste weddebijslag.
- De terugzetting of de intrekking van een bijkomend mandaat.
- Het ontslag van ambtswege: De veroordeelde verliest zijn hoedanigheid van lid van de rechterlijke orde of van lid van het personeel van de griffies en van de parketsecretariaten. De pensioenrechten worden wel behouden.
- De ontzetting uit het ambt of de afzetting: De veroordeelde is geen lid meer van de rechterlijke orde of het personeel van de griffies en van de parketsecretariaten en verliest ook de pensioenrechten.
Er kan slechts één tuchtstraf opgelegd worden. De tuchtrechtbank kan de uitspraak van de straf opschorten of de uitvoering van de uitgesproken straf uitstellen, eventueel onder bepaalde voorwaarden.
De tuchtoverheid kan ook beslissen om de persoon tegen wie een strafrechtelijk of tuchtrechtelijk onderzoek loopt, te schorsen. Deze persoon mag zijn taken dan niet uitoefenen. Op de wedde wordt 20% ingehouden tijdens de schorsing. De schorsing is geen tuchtstraf maar een ordemaatregel.
Wie is wie in de tuchtrechtbank?
De rechters in tuchtzaken zijn rechters die naast hun dagdagelijkse taken als rechter in een andere rechtbank, ook rechter zijn in de tuchtrechtbank. Zij oefenen dus geen voltijdse taak uit binnen de tuchtrechtbank.
De assessoren in tuchtzaken zijn magistraten of leden van het gerechtspersoneel die, naast hun gewone taken in een andere rechtbank of parket, assessor zijn in de tuchtrechtbank. Zij oefenen evenmin een voltijdse taak uit binnen de tuchtrechtbank.
Ook bij de tuchtrechtbank is het Openbaar Ministerie aanwezig. De functie van het openbaar ministerie wordt uitgeoefend door de procureur des Konings bij de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen.
Een Stafhouder van de raad van de Orde van Advocaten maakt met raadgevende stem deel uit van de tuchtrechtbank. De Stafhouder beslist dus niet mee, maar geeft enkel een advies.
De tuchtrechtbank kan beslissen dat er bijkomend onderzoek nodig is naar de feiten waarvoor de tuchtprocedure is opgestart. Deze onderzoekshandelingen worden uitgevoerd door een onderzoeksmagistraat die een andere rechter bij de tuchtrechtbank is.
Het ambt van griffier bij de tuchtrechtbank wordt uitgeoefend door een griffier van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. Daar bevindt zich ook de griffie. De griffier zorgt voor de administratieve voorbereiding van het tuchtdossier. De griffier stuurt de oproepingen uit en noteert het verloop van de zittingen. Na de zitting zorgt de griffier voor de opmaak van de vonnissen en ondertekent deze samen met de leden van de tuchtrechtbank. Daarnaast staat de griffier onder meer in voor de bewaring van de dossiers, de neergelegde stukken, het overmaken van het dossier in het geval van een hoger beroep, ....
De vervolgde persoon mag zich laten bijstaan door een advocaat.
Procedure
Start van de tuchtprocedure
De tuchtprocedure wordt ingeleid door de tuchtoverheid van de vervolgde persoon. Wie de tuchtoverheid is voor welke personen, staat vermeld in het Gerechtelijk Wetboek (artikel 412). De tuchtoverheid heeft zelf een aantal bevoegdheden op het vlak van tucht en kan de lichte tuchtstraffen (berisping en blaam) opleggen. De tuchtoverheid kan de betrokken magistraat of het personeelslid ook schorsen. Dit is dan een ordemaatregel en geen straf.
Indien de tuchtoverste meent dat er mogelijk een zware tuchtstraf moet uitgesproken worden, stuurt hij de zaak naar de tuchtrechtbank. De verwijzing naar de tuchtrechtbank gebeurt automatisch als de tuchtoverste beslist om de ordemaatregel van schorsing op te leggen. Ook het Openbaar Ministerie kan in bepaalde gevallen een tuchtzaak inleiden bij de tuchtrechtbank.
Een burger kan bij de tuchtrechtbank geen procedure instellen tegen een magistraat of tegen een lid van het gerechtspersoneel. Burgers kunnen wel klachten over de werking van de rechterlijke orde indienen bij de Hoge Raad voor de Justitie. Voor meer informatie zie https://hrj.be/nl/klachten
Verloop van de procedure voor de tuchtrechtbank (artikelen 415 tot 419 van het Gerechtelijk Wetboek)
De procedure voor de tuchtrechtbank verloopt in twee fasen. Op een eerste zitting wordt geoordeeld of de ingestelde tuchtvordering ontvankelijk is en of er een onderzoeksmagistraat moet aangesteld worden. Deze beslissingen worden opgenomen in een vonnis.
Op een tweede zitting wordt geoordeeld of de feiten waarvoor de tuchtprocedure is ingeleid het opleggen van een tuchtstraf verantwoorden. De tuchtrechtbank kan dan een tuchtstraf uitspreken in een vonnis.